Stof tot nadenken

Als ik dit schrijf, ben ik weer thuis na een lange terugreis van meer dan 17 uur. Mijn voeten zijn opgezwollen en ik heb nog een behoorlijke jetlag. Het was een reis die me lang zal bijblijven, al was het maar om de totaal andere wereld waar ik twee weken lang in heb verkeerd. De kloof tussen "wat is" en "wat het zou moeten behoren te zijn" is manifest aanwezig in mijn denken. Hoe sta ik in het leven en wat doe ik in de tijd die mij rest... wezenlijke vragen die me nog wel even zoet zullen houden.

Ik las in het vliegtuig een boek van Susan Neiman:Waarom zou je volwassen worden?, een boek dat ik cadeau had gekregen van Elise Beckers. Daarin staat de zin: "Het getuigt van waarlijke volwassenheid als je doet wat je kunt om jouw deel van de wereld dichter bij de ideale toestand te brengen terwijl je daarbij nooit de werkelijke stand van zaken uit het oog verliest." De reis heeft me geleerd dat het goed is om zorgvuldig stil te staan bij wat we als vanzelfsprekend beschouwen. Wij hebben niet de wijsheid in pacht en ik heb het gevoel dat we veel kunnen leren van de manier waarop Indiërs in het leven staan. Voordat ik me weer onderdompel in het leven van alledag hier, neem ik even de tijd een en ander her te beleven. Het was een boeiende en leerzame reis met veel stof tot nadenken en overweging.

Zomaar wat overpeinzingen

Ik heb voor mezelf een verklaring gevonden voor wat ik hier als houding van de Indiërs ontmoet. Of het klopt? Ik heb er geen flauw idee van, maar het is de enige manier voor mij om het tot nu toe te kunnen begrijpen.

Wat me hier het meeste opvalt en misschien ook wel stoort, is het feit dat het lijkt of de Indiërs onverschillig zijn voor misstanden die mij meteen in het oog springen. Ik denk dan vooral aan de manier waarop ze met de omstandigheden omgaan en in het leven staan. Soms lijkt het of het ze niks kan schelen dat het vuilnis zich ophoopt in de straten, het platte land of rondom hun huis. Het lijkt erop dat ze zich niets gelegen laten aan de armoedige omstandigheden waaronder velen hier moeten leven. Overal zie je krotwoningen naast riante villa's, rijkdom naast armoede, gezonden naast zieken. Mensen slapen op straat, doen er hun behoeften, werken en leven er te midden van soms erbarmelijke puinhoop. Compassie en empathie liggen niet voor het oprapen hier.

Vanuit West-Europees standpunt snap je er niks van. Hoe bestaat het dat het ze onverschillig laat? Waarom komen ze niet in actie? Waarom ruimen ze niet gezamenlijk de puinhopen op? Zoveel werk is het niet.

Ik moest denken aan mijn gesprek dat ik in de eerste dagen hier had met Father Patrick. We hadden het opvangtehuis bezocht voor nomadenkinderen en op de terugweg hadden wij een goed kort gesprek met elkaar. Hij vertelde mij dat mensen hier op twee manieren in het leven staan: referentie-en ervaringsgericht. In het eerste geval richt je jezelf op voorbeelden in je omgeving en in het tweede geval leef je in het nu; het is zoals het is, acceptatie en opgaan in de omgeving.

Hier beleef ik de Indiase samenleving vanuit een ander perspectief dan de toerist en zie ik steeds beter wat hij bedoelde. Als je in huis bent en het er schoon is, dan probeer je dat zo te houden. Als je buiten loopt en het stinkt er, accepteer je dat als gegeven en verder niks. Zo kun je ook in het leven staan. Je accepteert vreugde en verdriet van het "nu" en beleeft je emoties zeer intens, met al je zintuigen. Acceptatie zonder behoefte om er zelf actief in te grijpen; het is zoals het is en wij hebben er maar mee te dealen. Het lijkt wel of de middenweg geen optie is en ingrijpen in de situatie nog niet eens in ze opkomt.

Father Patrick en Father Hieronimus vertelden mij dat het hierbij vooral om het niveau van de ambitie gaat. Ik begreep dat vorige week niet goed, maar nu ik er langer ben en beter structuur binnen de "chaos" van de samenleving meen te ontdekken, is er een begin van begrip bij mij aan het gloren. De mensen die door de omstandigheden gedwongen ervaringsgericht in het leven staan, hebben een laag ambitieniveau. Het kastensysteem is in het verleden bepaald geen stimulans geweest om daar verandering in aan te brengen. Het mooie van allerlei projecten met kinderen en jongeren hier is dat juist dat ambitieniveau aangepakt wordt. Het gaat er om dat ze zich bewust worden dat ze zelf invloed kunnen hebben op hun leefomgeving en leefomstandigheden.

Vanuit mijn West-Europees standpunt is dat een wenselijke verandering. Materieel gezien is er wel een en ander te verbeteren voor de Indiërs. Maar ik vraag me wel af of ik zelf niet beter af zou zijn om meer in het "nu" te leven en te ervaren dan ik tot nu toe heb gedaan. Ondanks alles zijn de mensen hier zo ontwapenend vriendelijk en treden ze me hier open tegemoet. Soms stoppen fietsers of tuktuks en vragen de bestuurders hoe ik heet en wensen ze me een fijn verblijf in India. Wildvreemden begroeten mij vriendelijk of zwaaien naar ons. Mensen zoeken elkaar hier op en de sociale interactie is binnen de eigen groep best goed te noemen. We moeten uitkijken dat wij niet vanuit ons eigen gezichtspunt een manier van (Westers) leven propageren waarvan het op voorhand niet duidelijk is of ze er gelukkiger van zullen worden. Acceptatie en ervaren van het "nu" zijn ook belangrijke waarden voor geluk. Ook wij kunnen leren van wat deze samenleving te bieden heeft.

Het leven in India is intens

De dag begon voor de afwisseling weer redelijk vroeg; om 07.00 uur opstaan, 07.30 uur ontbijt en om 08.00 uur op weg naar Madurai, de tempelstad. Ik had slecht geslapen omdat het zo'n 35C was in mijn slaapzaal omdat de airco het voor geen meter deed. Er waren in het gehele conferentieoord maar twee kamers met airco, dus mij hoor je niet klagen. Voor alle anderen was de situatie zo beroerd en het was nog twee maanden verwijderd van de warmste periode van het jaar. Bovendien gunde ik Jan zijn kamer met de goed functionerende airco. Maar slapen bij deze temperaturen behoorde voor mij niet tot de opties.

Ik had me al "ingelezen" voor deze dagtrip en wist dat het een ander hoogtepunt van de reis zou worden. Met zijn vijven (Jan, Hanny, Father Phillip, ik en de chauffeur) vertrokken we dus naar de tempelstad; een reis die ongeveer anderhalf uur duurde. Op de snelweg verbaas ik me telkens weer dat het verkeer zich aan geen enkele regel houdt. Spookrijders, brommers en fietsers midden op de weg, tuktuks afgeladen vol met mensen of topzwaar beladen met allerlei goederen... Bedenk het, en het gebeurt hier. Het meest van alles stoort mij het feit dat op de vierbaansweg iedereen random op de linker- of rechterbeen rijdt. Snelle verkeersdeelnemers passeren dus zigzaggend en luid toeterend de anderen. Daardoor ontstaan soms levensgevaarlijke situaties als degene die ingehaald wordt niet door heeft dat er iemand langszij komt en van rijbaan verandert. We zijn onderweg enkele serieuze ongelukken tegengekomen.

Toen we Madurai bereikten, zagen we de tempel van Minakshi Amman al hoog boven de stad uit toornen. Madurai zelf is typisch Indisch, vermoed ik. Het krioelt er van de mensen en het verkeer is nog chaotischer dan in de steden waar ik nu geweest ben. Het is dan ook echt een grote stad. Ook hier loopt het uitgemergelde vee los door de stad en liggen her en der honden te slapen. Af en toe tilt een Indiër zijn lendendoek op en poept gewoon langs de weg; geen mens die daar van opkijkt. De weg naar de tempel is dan ook veelkleurig én -geurig; je valt van de ene geur-/kleursensatie in de andere. Van hemels tot zeer aards.

Rondom de immens grote en prachtig onderhouden tempel met zijn veelkleurige en indrukwekkende torens, is het verkeersvrij gebied. Alleen voetgangers mogen hier komen. Aan het begin van het voetgangersgebied staat zelfs een half afgeschermd openbaar urinoir voor mannen. Door de indringende geur kunnen zelfs blinden hier hun weg naar vinden. Eenmaal bij de tempel is het helemaal schoon en ruikt het er zelfs fijn. Bedelaars, kooplieden en gidsen lopen met je mee en proberen je aanhoudend aan te spreken. Voor het eerst komen wij grote groepen blanke toeristen tegen. Tot nu toe kwamen we enkel in gebieden die voor toerisme oninteressant waren. Bij de ingang moesten we onze schoenen en sokken weer uitdoen, de tassen en camera's inleveren en konden we via een beveiligingspoortje en een bewaker naar binnen. De controle was best zwaar.

Toen we in de tempel kwamen, was ik overweldigd door de schoonheid van het gebouw. De overlevering leert dat de Shiva zelf is neergedaald op deze heilige plek om de hand te vragen van de Godin Minakshi. Dit is de plaats waar de feestelijke trouwpartij plaatsvond; de ontmoetingsplaats van de Dravidische cultuur en de Hindoeïstische traditie. Voor de Hindoes is dit een heilige plaats en niet-Hindoes mogen niet overal naar binnen. Woorden schieten tekort om de pracht van deze tempel te beschrijven. De veelkleurigheid van zowel gebouw als mensen die hier intens hun geloof beleven, gaat het verhalende te boven. Hier zijn poëzie en muziek de enige middelen om uitdrukking te geven aan wat deze plaats met je doet. Ik was zelden zo onder de indruk van een gebouw.

Na het bezoek gingen we naar een ontmoetingsplaats, iets buiten de stad om afscheid te nemen van Hieronimus. Terug in Vellamadam voelde het als thuiskomen; een koele kamer, vertrouwde mensen en rust. Het leven in India is intens.

Dindigul, een intrigerende stad met historie

Vandaag stond in het teken van ceremonies en feesten en het was dus een leuke dag. We moesten weer vroeg uit de veren om in de ochtend een gesprek te hebben met de architect over de wijzigingen die wij aangebracht wilden zien bij het nieuw te bouwen centrum. De architect kwam ruim een uur later dan afgesproken vanwege problemen met zijn printer; wat dat betreft dus geen verschil met West-Europa. Omdat het niet naar wens was, hebben we hem weer terug gestuurd met een gerichte opdracht om een en ander nauwkeuriger uit te werken. Zoals bij Projectmatig Werken het geval is, blijkt dat bij zo'n groot project in het buitenland de uitgangspunten zeer duidelijk en exact beschreven moeten worden. En zelfs áls je dat gedaan hebt, dat er dan nog steeds (mis-)interpretaties plaatsvinden die telkens weer doorgesproken moeten worden.

In India zijn ze erg pragmatisch ingesteld, althans, in het dagelijkse leven. Mensen gaan creatief om met tekorten en als iets kapot is, wordt het provisorisch opgelost. Zo zie je op straat allerlei bedrijfje die motoren uit elkaar halen, tuktuks repareren, fietsen aan elkaar lassen, kleding repareren... Je kunt het zo gek niet bedenken of het gebeurt hier op straat. Er heerst ontegenzeggelijk een chaos, maar als je nauwkeurig kijkt en wat langer in het land bent, dan ontdek je de onderliggende structuur.

Rond 10.00 uur waren we weer op de bouwplaats van het nieuw te bouwen centrum. Er werd ceremonieel een plakkaat onthuld en ingewijd, waarmee de intentie werd bezegeld om er gezamenlijk iets moois van te maken. Er waren ook kinderen van blinde ouders aanwezig, een behoorlijke delegatie van het diocees en wat buurtbewoners. Er sprak ook een bekend pedagoog/maatschappelijk werker uit Zuid-India die het als zijn doel zag om kinderen op de hoogte te brengen van hun rechten en om ze te leren misbruik en onrecht niet te accepteren. Ook had hij goede ideeën om kinderen te scholen op diverse terreinen. Wat mij opviel was dat hier veel belang wordt gehecht aan activiteiten als zang en dans als wezenlijk onderdeel van het mens zijn. Daar zouden we later op de dag getuige van zijn.

Na de ceremonie gingen we met de auto naar de school waar Jan en de andere bestuursleden al eens waren geweest. Het is de school die in de parochie van Father Phillip staat. De ontvangst daar was overweldigend en werkelijk hartverwarmend. We werden ontvangen met een feestelijke optocht van dansende en musicerende kinderen; ontroerend mooi en indrukwekkend om mee te mogen maken. Daarna werden we geleid naar een houtvuur waar een pot met rijst en water verwarmd werden. Zo worden gasten traditioneel ontvangen; als de pot bij (extra) verwarming overkookt, wordt er geklapt, gejoeld en gedanst.

We kregen vervolgens een cultureel programma voorgeschoteld met traditionele dansen, muziek en zang. Op het grote schoolplein zaten zo'n 250 kinderen in de schaduw van de bomen met ons te kijken naar het kleurrijke en goed ingestudeerde programma. Wat een rijke cultuur! Vooral opzwepende ritmen en tempo- en maatwisselingen maakten op mij grote indruk. Ik moest ook een woordje doen en heb daarna meteen maar een Nederlands lied gezongen: Piet Heyn was de schamele tegenhanger van het prachtige Tamil erfgoed wat juist te zien en te horen was geweest. Maar het feit dat ze een buitenlandse taal hoorden en blanken zagen was al spektakel genoeg voor hen. We kregen er een lekker maaltijd voorgeschoteld en daarna gingen we voldaan en nog volop nagenietend terug naar het Bisshop's House.

Na een kort opfrismoment gingen Father Phillip, Hanny en ik met de auto (met chauffeur) naar Dindigul om daar het Rock Fort te bezichtigen. De regio van Dindigul was de grens van drie prominente koninkrijken van Zuid-India: de Pandyas, Cheras en Cholas. In het oude Tamil-boek Silappathíkaram staat de stad al vermeld als noordelijke grens van het Pandya-koninkrijk met als hoofdstad Madurai.

De granieten heuvel met het fort en de tempel zijn al van ver te zien als je Dindigul nadert. Het is een toeristische trekpleister voor geliefden en Indiase toeristen. Ook hier weer een hogere toegangsprijs voor buitenlanders, maar ja, zelfs dan is het voor Rs 100 per persoon te bezichtigen (ongeveer €1,50). De rots is zeer massief en soms zijn er treden uitgehakt in de granieten ondergrond. Het uitzicht is werkelijk adembenemend en de zuilengalerijen in de (vrouwen)tempel betoverend. Ik had dit onderdeel niet willen missen.

We hebben Jan daarna weer opgepikt in het Bisshop's House en de rust had hem goed gedaan. Er stond nog een bezoek aan de zus van Father Phillip op de agenda en we werden daar ook weer allerhartelijkst ontvangen. Het was een mooi huis, maar ook hier weer de typisch Indiase gewoonte om het binnenshuis schoon en op orde te hebben, maar om het buitenshuis te laten voor wat het is. We maakten kennis met de zus, haar man, dochter en zoon en de inwonende dementerende vader van Father Phillip. De omstandigheden zijn voor dementerenden toch wel beduidend anders dan bij ons. De man was 87 jaar, niet aanspreekbaar, volledig hulpbehoevend en woonde zonder veel hulpmiddelen in het huis van zijn dochter. Een hele opgave voor haar en haar gezin!

We gingen bij elkaar zitten en na een korte voorstellingsronde vroegen ze ons om te zingen. Ze waren daar erg in geïnteresseerd. We zongen enkele Nederlandse, Engelse en Duitse liedjes, waarna de zus ook een traditioneel lied zong over een moeder en haar pas geboren kind. Het was een verstild lied en we hebben hierna afscheid genomen en zijn in de stad nog een hapje gaan eten. Ik heb tot nu toe geen last gehad van mijn maag of darmen. Ik had allerlei medicijnen uit voorzorgsmaatregel meegenomen, maar ik heb er gelukkig geen gebruik van hoeven maken. Gewoon oppassen met water en in water schoongemaakt of bereid voedsel blijkt voldoende effectief te zijn (tot nu toe). Na deze opnieuw enerverende dag zochten we weer vroeg ieder onze eigen bloedhete slaapzaal weer op. Morgen een bezoek aan de tempelstad Madurai; ik heb er zin in!

Typisch land, India

Het is 35C in mijn gigantische slaapzaal met ijzeren bed als ik dit schrijf. De airco, op zich al bijzonder dat die er is, blaast alleen maar warme buitenlucht naar binnen, maar ik lig dáár niet wakker van. Vandaag zijn we samen met Father Patrick naar Dindigul vertrokken waar onze nieuwbouw van start is gegaan. De grond, die geschonken is door het diocees van Dindigul, is er al geëgaliseerd en er staat al een bouwkeet met twee toiletten voor de bouwers. Wij gaan er de plannen bespreken en de bouwplaats met eigen ogen aanschouwen. Father Patrick heeft de supervisie gehad van de bouw van het gigantische ziekenhuis in Vellamadam en heeft dus veel ervaring met de materie. Omdat hij geen belanghebbende is, de relaties met hem goed zijn en hij volledig te vertrouwen is, hebben wij gevraagd of hij mee wil gaan om te beoordelen of alles correct verloopt. 's Ochtends om 06.00 uur staat hij met een grote witte MPV voor het ziekenhuis. De chauffeur, Solomon, maakt de auto nog eens schoon en de reis van vijfenhalf uur kan beginnen.

Rijden op een Indiase vierbaans 'snelweg' heeft iets aparts. Je kunt er van alle verkeer tegenkomen: van voetganger, fietser, koe en wagen, tuktuk, brommer, scooter, motor tot allerlei varianten op vrachtauto's en bussen. De claxon wordt voortdurend gebruikt om aan te geven dat je op de weg bent en af en toe komen fietser, tractors of auto's je op de verkeerde weghelft tegemoet. Het landschap is aanvankelijk wat saai en doet wat industrieel aan, waarbij de windmolens en gigantische fabrieken erg opvallen. De vervoersmiddelen zijn volgepropt met mensen en ik heb tuktuks voorbij zien komen die 10 tot 12 passagiers vervoerden. En dat met deze temperaturen.

Onderweg zijn we even gestopt om koffie te drinken en om Father Patrick te laten ontbijten. Van buiten zag de rustplaats, die vlak bij de tolwegpoortjes was gesitueerd, er rommelachtig uit, maar eenmaal binnen was het schoon en netjes met formica meubilair ingericht. De koffie werd op traditionele manier buiten bij de ingang gemaakt en was best lekker. Het stalen kopje wordt in een schaaltje met melk geserveerd, zodat je door overgieten de temperatuur naar wens kunt maken. Het vergt enige vaardigheid en Jan toont zich hierin een ware meester. We vervolgen de weg en maken maar geen gebruik van het toilet, dat buiten het restaurant gesitueerd is en met geen pen te beschrijven valt. We hebben er ook maar geen foto van gemaakt.

Als we in Dindigul zijn aanbeland, is het even zoeken naar het Bisshop's House waar we zullen logeren. Father Phillip, die er woont, moet ons komen ophalen en ons voorgaan op weg naar onze verblijfplaats voor de komende dagen. Hij verschijnt in een spierwitte terreinwagen en komt zo te zien niks te kort. Waar Father Patrick bescheiden is, doet Father Phillip een beetje patserig over. We rijden met hoge snelheid door het verkeer en bereiken even later de residentie van de bisschop.

Deze residentie staat in schril contrast tot de omgeving. Het is een prachtig, goed onderhouden, paar jaar oud gebouw met een groot beeld van Jezus op het dak. Je benadert het via een grote ingang en een oprijlaan. De residentie met vele, vele kamers wordt bewoond door 5 priesters, een paar in het wit geklede nonnen en het personeel. Het is een goed alternatief voor de omstandigheden buiten de residentiepoort lijkt me. Het gebouw is in een vierkant gebouwd met een grote patio als centrum. In deze patio staat een kapel waar de nonnen en priesters regelmatig bidden. Wij worden naar onze kamers geleid; ieder van ons krijgt een kamer van 8x7 meter met een bed in het midden van de kamer. Tegen de wand staat een bureau met een plastic tuinstoel ervoor en we hebben ieder de beschikking over een Westers toilet en een douche met warm en koud water. Je hoort mij niet klagen dat de airco het niet doet.

Nadat we gegeten hebben en verplicht een uurtje moesten rusten op onze kamer (buiten is het te heet en binnen is in het lege gebouw niks te doen) gaan we naar de bouwplek net buiten Dindigul. Het wordt een tocht die ik niet gemakkelijk zal vergeten; nog nooit heb ik zoveel armoedige toestanden gezien. We reden met onze grote witte auto al claxonerend door een derdewereldland, zoals je dat jezelf voorstelt; maar dan 100 keer erger. Ik ben er nog van onder de indruk; hoe kán zoiets bestaan! Jan zei dat de sloppenwijken in Mumbai nog erger zijn, maar ik kon dit al bijna niet aan. Ik werd er stil van en ik schaamde me voor mijn welvaart.

Op het bouwterrein dat iets buiten de arme wijk op het platte land ligt, werden we vriendelijk ontvangen door de gehandicapte beheerder die ook als PR-man werkt. Hij loopt moeilijk en heeft grote problemen met zijn benen. De bouwkeet met keuken en de toiletten zijn mooi onderhouden en er is ook een groententuintje aangelegd dat voorziet in de behoefte. Tegenover het bouwterrein worden motoren gerepareerd; er staan zo'n 20 mannen bijeen die rustig hun beurt afwachten tot het moment dat ze geholpen kunnen worden. Op het moment dat wij er zijn wordt er door vier man elektriciteit aangelegd; de waterleidingen liggen er ook al.

We wachten samen met Father Phillip en Father Patrick op de architect die even later met een gloednieuwe rode Volkswagen Golf met chauffeur voor komt rijden. De man heeft een zeer donkere huidskleur, heeft gouden sieraden om en gebruikt een dure vulpen. De tekeningen die hij heeft meegenomen zijn met een computerprogramma gemaakt, maar zijn schetsmatig van opzet. Bovendien komen ze niet overeen met wat wij met Father Phillip hadden afgesproken. Daarbij komt ook nog dat Father Phillip voor zichzelf een mooi Office-gebouw in gedachten had waar hij en zijn gasten konden verblijven. Mooi niet dus... De besprekingen verliepen moeizaam en duurden zeker twee uur. Uiteindelijk kwamen we er met de hulp van de ervaren Father Patrick uit.

Het oorspronkelijke plan moet worden aangepast. Een afgevaardigde van Wilde Ganzen had de bouwplek bezocht en voorstellen gedaan ter verbetering. Dit hield in dat de doelgroep moest worden aangepast; er was in Zuid-India vooral behoefte aan activiteiten en projecten voor 11- tot 18-jarigen. Voor de andere leeftijdsgroepen was nu in de laatste jaren met hulp vanuit het buitenland al een en ander opgezet. Morgenvroeg zouden de eerste aanpassingen al op papier worden gezet en zullen we ze met Father Phillip en de architect doorspreken.

Om 19.00 uur gingen we naar een luxe restaurant in het centrum. Hiervoor moesten we eerst weer door de "derdewereldwijk", hetgeen op zich niet zo bevorderlijk is voor de eetlust. We hebben er wel lekker gegeten en het viel Hanny op dat zij als vrouw door het personeel werd gediscrimineerd. Telkens werd zij het laatst gevraagd wat ze wilde en kreeg ze als laatste, nadat de mannen uitgegeten waren, haar eten. Father Patrick bevestigde dat dit helaas gebruikelijk is in India omdat de mannen graag willen laten zien dat zij de baas zijn. De vrouwen hebben het echter bij familieaangelegenheden en in huis voor het zeggen. Typisch land, India.

Valentijnsdag 2016

Vandaag, Valentijnsdag, waren we redelijk vroeg op pad gegaan, om 07.30 uur hebben we ontbeten en om 08.00 uur waren Hanny, Josephine (de trouble shooter van het ziekenhuis en onze vraagbaak gedurende ons verblijf hier), Jan en ik op weg naar de zogenaamde backwaters in Poovar. Gisteren hebben we in Nagercoil doorgebracht met sightseeing en het passen van mijn maatpak. Er moest nog iets aan de mouw worden aangepast en we hebben afgesproken dat we donderdag het pak komen ophalen. 15 februari moeten we namelijk voor drie dagen naar Dindigul om daar te spreken over het weeshuis dat we daar als Stichting Jeugdwelzijn Zuid-India gaan bouwen met hulp van Wilde Ganzen.

De backwaters zijn een toeristische attractie in de staat Kerala. Ze bestaan uit een fijn vertakt mangrovenbos dat in open verbinding met de Arabische Zee staat; vergelijkbaar met de Biesbosch in Nederland. Het is twee uur rijden van het ziekenhuis in Vellamadam en omdat het zondag is, zijn de wegen tamelijk vol met kerk- en tempelgangers. Het was weer bloedheet en hoewel de airco in de auto aanstond, was het best warm zo met zijn drieën op de achterbank.

Eenmaal aangekomen, rijdt er ineens een motorrijder voor ons die druk gebaart dat we hem moeten volgen. Hij leidt ons naar een aanlegsteiger voor boten die rondleidingen verzorgen. Het is een voor Indiërs bijna niet te betalen attractie, ongeveer Rs 3500 voor 2 personen en Rs 500 per persoon extra. Het was dus een belevenis voor Josephine en Solomon (onze chauffeur) om met ons de anderhalf uur durende tocht te maken. Voor de 'veiligheid' moesten we met dat bloedhete weer dikke en vooral oude zwemvesten aan, maar die mochten we uitdoen zodra we uit zicht waren van de aanlegsteiger. Het was er mooi en we zagen een Koningsvogel (een prachtige soort ijsvogel) en vele zeearenden die af en toe erg dichtbij kwamen. Eenmaal bij de open verbinding met de zee, na zo'n half uur varen, voer onze gids rechtstreeks naar een drijvend restaurant waar we uit moesten stappen en een menukaart kregen voorgeschoteld. Omdat het nog maar net 11.00 uur was, namen we toch maar een paar kopjes koffie. We vervolgden de reis en stopten weer bij een aantal kraampjes bij het strand. Dát werd ons iets te gortig en we vroegen beleefd om nu door te varen omdat we niet gekomen waren om souvenirs te kopen. Na een anderhalf uur 'varen' waren we weer terug bij de aanlegsteiger en konden we richting Kovalam Beach.

Dit strand ligt aan de Arabische Zee en is een toeristische attractie voor de Indiërs met een afgesloten stuk strand voor Russen, Duitsers en Engelsen. Als je geen behoefte hebt om Indiërs te zien, kun je daar als blanken bij elkaar kruipen om een luxe vakantie te houden die dan bestaat uit eten, zonnen en weer eten. Een beetje bizarre situatie om dat tegen te komen als je net de auto hebt geparkeerd tussen de Indiërs en langs het strand hebt gelopen waar de Indiase toeristen zich vermaken in het water. Er staan ook enkele bedelaars met vreselijke verminkingen langs het pad die je aanspreken, maar je kunt niet alle ongelijkheid en ellende oplossen met een paar roepies. Het voelt op zulke momenten niet goed om als 'rijke' westerling daar geconfronteerd te worden met je eigen welvaart; een goede les in nederigheid en aanleiding voor gepieker over je eigen plaats en opdracht in dit aardse bestaan.

Al sinds de Oude Grieken wordt over deugden nagedacht. Volgens Aristoteles is goedheid van een handeling grotendeels afhankelijk van de omstandigheden. Alleen deugdelijke personen kunnen volgens hem weten hoe zij in elke situatie goed moeten handelen. Het uiteindelijk doel is voor hem 'de verwerkelijking van de ziel, krachtens de volkomen deugd'. Hierbij is de 'gulden middenweg' een belangrijke term. Dit midden is niet te berekenen, maar is volgens Aristoteles afhankelijk van de persoon, de situatie en de deugd die op dat moment in het spel is. Je zou je deugden dus moeten ontwikkelen door goede voorbeelden te volgen, oefening, herhaling en veel tijd. Hierbij zou je ook muziek en poëzie moeten gebruiken omdat zo uiteindelijk de deugd als ingekraste lijn in je denken, doen en handelen is opgeslagen. De vier hoofddeugden zijn bij Aristoteles: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en gematigdheid. Later zou Thomas van Aquino deze deugden met geloof, hoop en (naasten)liefde aanvullen.

'Onze' Erasmus stelt dat ware wijsheid niet enkel bestaat in kennis van de waarheid, maar in liefde en streven naar het goede. Ware burgers hebben in zijn ogen medelijden met ongelukkige medemensen en zouden hen zoveel zij kunnen moeten helpen. Vele filosofen en wereldverbeteraars hebben op deze gedachten voortgeborduurd en hun hoofd gebroken over hoe wij ons op moeten stellen tegenover onderdrukking, ongelijkheid en onrecht. Als je hier rondloopt en oog hebt voor de omstandigheden waarbinnen in India mensen invulling moeten geven aan hun leven, overvalt je een gevoel van onmacht. Alles wat je doet is een druppel op een gloeiende plaat. Ik loop hier nog een week rond, probeer hier binnen mijn mogelijkheden goed te handelen en ga dan weer naar mijn veilige en beschermde leven in Nederland. Ik weet niet goed hoe ik hiermee moet omgaan; hoe kan ik deze ervaring ooit negeren in de toekomst.

Schoonheid naast troep

Om 9.00 uur, meteen na het ontbijt en de traditionele start in de hal van het ziekenhuis, vertrokken we naar het houten paleis Padmanabhapuram op ongeveer een uur rijden van Vellamadam. De weg ernaar toe is grotendeels bekend terrein geworden; alleen het laatste stuk was onbekend.

Eenmaal aangekomen moet je, als je met de auto komt, entreegeld betalen. De souvenirkraampjes zijn in twee straten opgesteld en er staan veel (school)bussen geparkeerd aan de zijkant van het paleis. Daar zetten we de auto neer en lopen via een van de winkelstraatjes naar de ingaan van het paleis. Het is een grote toeristische attractie voor de Indiërs. We worden naar de schoenengaderobe geleid en leveren daar onze schoenen in; evenals in de tempels, moet je het paleis met blote voeten betreden. Het entreekaartje kost Rs 300 voor buitenlanders en Rs 30 voor Indiërs. Als je foto's wilt maken met je mobile camera kost dat Rs 50 extra en als je een camera gebruikt moet je Rs 2000 extra betalen. Ze hebben nog niet in de gaten dat je met de laatste generaties iPhones, even goede foto's kunt maken. Het prijsverschil slaat dus nergens op en wij hebben voor die Rs 50 naar hartelust gefotografeerd.

Het paleis is in een paar woorden te vangen: eenvoudigweg prachtig! Het paleis is rond 1400 gebouwd en tot in de 18de eeuw uitgebreid. Het was duidelijk dat de maharadja's en koningen puissant rijk waren. Je komt ogen te kort en gelukkig staan er verduidelijkende borden met teksten in Tamil, Hindi en Engels in elke ruimte. Bovendien zit in elke ruimte iemand die je standaard informatie geeft. Als ze in de gaten hebben dat je geïnteresseerd bent in wat ze vertellen, dan geven ze veel achtergrondinformatie. Ze zijn ook allemaal erg benieuwd waar we vandaan komen en als we zeggen dat we uit Nederland komen, dan worden we gewezen op de invloed van de Nederlanders op de maharadja's en de cadeaus die zij de koningen hebben gegeven. Vooral Bartholemeus (rond 1600) wordt aangehaald als grote vriend van de koning en regelmatige gast van het paleis. Tijdens de wandeling door het paleis, die geheel is uitgestippeld en door routemarkeringen is aangegeven, worden we regelmatig aangesproken door Indiërs en schoolklassen met de vraag hoe we heten en waar we vandaag komen. Wij zijn tussen deze voornamelijk Indiase mensen een bezienswaardigheid op zich; we hoeven er niet veel moeite voor te doen om op te vallen.

Jan was niet mee naar binnen gegaan omdat hij er al vaker was geweest en hij ging naar een juwelier die gevestigd is bij de ingang van het binnenhof van het paleis. Hij heeft er wat juwelen voor zijn vrouw Malinka gekocht en stond ons weer op te wachten bij de uitgang. Omdat hij zo enthousiast vertelde over de juwelier, zijn ook wij daar naar binnen gegaan en hebben we het een en ander aangeschaft. Omdat Jan er al vaker was geweest en als een goede klant werd aangemerkt, heeft hij voor een korting weten te zorgen en kregen we zelfs goede thee mee. Ik vermoed dat de juwelier, die overigens uitstekend Engels sprak omdat hij op een internationale school had gezeten, ruim aan ons verdiend heeft. Maar iedereen was blij, en daar gaat het om.

Terug in Vellamadam hebben we met Dr. Johnson Raj vergaderd op de kamer van Jan. Er moesten wat afspraken gemaakt worden over de informatiestroom tussen onze Stichting Jeugdwelzijn Zuid-India en ProVision van Dr. Johnson. Wij willen regelmatig een nieuwsbrief uit laten komen met achtergrondinformatie over de projecten die wij ondersteunen. Dat is nodig voor reportage aan onze sponsoren en de Wilde Ganzen. Hiermee kunnen we donateurs op de hoogte houden van wat wij met hun donatie doen. Bovendien wilden wij Dr. Johnson duidelijk maken dat onze Stichting zich richt op kinderen van 0-18 jaar die zich in een achterstandsituatie bevinden. Dat was belangrijk omdat anders een stroom aanvragen onze kant opkomt, waarvan we op voorhand weten dat we ze niet kunnen honoreren.

Toen dat achter de rug was, ben ik even teruggekomen op het centrum in Chettikulam dat wij eerder deze week bezocht hadden. Ik was zo aangedaan door wat ik daar heb gezien, dat ik de €300 die het JeroenBoschKoor en het Zuid-Nederlands Kamerkoor voor mijn vertrek ingezameld hadden, daar wilde besteden. Roel, de zoon van Hanny die fysiotherapeut is, zal een lijst maken met spullen die ze daar goed kunnen gebruiken. Dr. Johnson zal daaruit kiezen en de aanschaf daarvan zal in locale Indiase winkels gebeuren. Hij zal ons gespecificeerde rekeningen overhandigen en ter plekke foto's maken van die goederen. Ik ben ervan overtuigd dat het geld zo een goede bestemming zal krijgen.

Na deze vergadering gingen we met z'n vieren in de auto van Dr. Johnson naar Kanniyakumari waar we bij het Sunset Point de zonsondergang mee hebben gemaakt, samen met duizenden Indiërs van alle geloven. Ik schrijf dat erbij omdat ze erg duidelijk maken dat ze aanwezig zijn door hun muziek rondom de parkeerplaats hard door luidsprekers te laten schallen. Dit is iets wat hier overigens overal waar we geweest zijn het geval is. Zelfs op onze compound bij het ziekenhuis begint om 03.00 uur 's nachts in een naburig dorp de keiharde muziek te klinken. Ik zou willen dat ze die mensen een koptelefoon cadeau zouden geven. Het is je reinste milieuverontreiniging, maar daar zitten de Indiërs niet mee; ook hygiene en vervuiling staan niet hoog op de prioriteitenlijst en vormen in dit land een wezenlijk probleem.

Weer wat wijzer geworden vandaag

Vandaag stond een bezoekje aan de steden Nagercoil en Kanniyakumari en de tempel Shirdi Sai Baba of ook Sai Baba van Shirdi op het programma. In Nagercoil stonden aardse zaken als het kopen van souvenirs centraal, in Kanniyakumari hebben we het zuidelijkste punt van India bezocht en bij de witte tempel van Shirdi Sai Baba kwam het spirituele element aan bod. De dag werd afgesloten met een bezoek aan het huis van onze chauffeur Durai, die ons wilde voorstellen aan zijn vrouw, dochter en moeder. Ik heb vandaag weer veel ervaringen opgedaan.

Zoals gezegd, gingen we eerst naar de stad Nagercoil. Een stad met een flamboyante Indiase dynamiek. De stad bruist en toetert er lustig op los. Bijna alle honden die je tegenkomt hebben vreselijke schurft en de mensen zijn nieuwsgierig en vriendelijk naar ons, blanke West-Europeanen. We vallen dan ook bijzonder op; Jan in zijn korte broek, Hanny als blanke vrouw en ik als mezelf. Mensen spreken ons aan, vragen waar we vandaan komen of groeten ons vriendelijk. Het verkeer raast claxonnerend zigzaggend door de smalle straatjes en de voetgangers gaan gewoon hun eigen weg. Ik merk dat je na 5 dagen Zuid-India gewend raakt aan de bij eerste indruk chaotische manier van leven; de vanzelfsprekende ongedwongenheid voelt zelfs plezierig aan. We doen onze inkopen en hebben redelijk snel wat we moeten hebben. Op naar Kanniyakumari dan maar!

Eenmaal aan de kust aangekomen, merk je dat het hier toeristisch is; bredere wegen, busstopplaatsen en parkeergelegenheden. Eerst gaan we lunchen bij Hotel/restaurant 'Sparsa'. Het is een luxe hotel dat voornamelijk draait op Duitsers die daar voor een half jaar verblijven terwijl ze bij de energiecentrale werken. De lunch is lekker en met een goed gevulde maag gaan we naar het uiterste puntje waar we het Mahatma ("Grote ziel") Ghandi- museum aan de kust bezoeken. Voordat we de tempel ingaan moeten we onze schoenen uitdoen, zoals altijd bij een tempel. De man die de schoenen aanneemt en bewaart, vraagt daar Rs 1 voor (de koers is nu Rs 74 voor €1). We worden meteen opgevangen door een man in uniform die ons meteen in een Indiaas Engels aanwijst tot hoe hoog de tsunami hier is gekomen in 2004. Vervolgens leidt hij ons door de tempel en wijst hij ons op bijzonderheden. Zo vertelt hij dat Ghandi's as hier in de zee is uitgestrooid waar drie geloven en drie zeeën elkaar ontmoeten. De tempel heeft ook elementen van het Christendom, Hindoeïsme en Islam in zich verenigd. Hij loopt met ons het hele gebouw door, pakt mijn fototoestel af en maakt foto's van Hanny en mij (Jan ging niet mee omdat hij hier al vaker was geweest) en vraagt Hanny een kleine bijdrage voor de gedane arbeid. Nadat zij hem een behoorlijk bedrag had gegeven, zegt hij dat hij de toeristen altijd om een donatie vraagt in de nationale munt van hun land. Zijn dochter moet studeren en hij wil dat zo bekostigen. Als Hanny hem €10 (!) heeft gegeven, zegt hij dat hij ook nog een zoon heeft, waarop Hanny weer zo'n bedrag geeft. Zijn dag is goed geweest! Hij leidt ons uit en geeft de man bij de schoenen Rs 10 als zijn aandeel in de fooi. Het zou me niet verbazen als hij met een grote auto naar huis gaat. Hij heeft er een lucratieve business aan, daar in dat museum. Daarna lopen we gedrieën langs de kraampjes, maken wat foto's, genieten van het uitzicht en kopen in de winkelstraat wat laatste cadeautjes.

Wij vervolgen wederom de reis en gaan naar de witte tempel van Shirdi Sai Baba, die op de route naar Vellamadam gesitueerd is. Ook hier weer de schoenen en sokken uit. De stenen zijn echter zo verschrikkelijk heet geworden door de zon, dat ik mijn sokken maar weer vlug aan ga doen. Dat voel stukken aangenamer voor mijn Westerse voeten. Volgens mij hebben vele Indiërs een flinke eeltlaag onder hun voeten, want die lopen zonder problemen over gloeiend hete stenen en onverharde wegen die bezaaid zijn met scherpe stenen. In de tempel blijkt dat de Sai Baba uit Shirdi vereerd wordt door de Hindi én Moslims. Hij wist klaarblijkelijk een overbrugging te maken tussen de beide geloven door goede elementen samen te smelten. Het schijnt een man te zijn geweest die niet hechtte aan materiële zaken; vergelijkbaar met Sint Franciscus. Het verbaasde mij dan ook dat de persoonsverheerlijking zo groot was dat ze zijn standbeelden met goud en bloemen omringd hadden. Dit is volgens mij in complete tegenspraak met de manier van leven die hij uitdroeg. Maar ja, met Franciscus gebeurde hetzelfde.

Ik ben in gesprek gegaan met sommige tempelbezoekers en legde hen voor wat me op was gevallen. Ze wisten me weinig over de Sai Baba uit Shirdi te vertellen; zo wisten ze niet wanneer hij leefde of waar hij was gestorven. Ik moest Wikipedia erop naslaan en werd van de tempelgangers niet veel wijzer op dit punt. Ze waren het wel met me eens dat het niet in zijn lijn lag om op deze wijze weergegeven te worden. Maar mensen hebben dat nodig, zeiden ze. Een verzachtende omstandigheid was in hun ogen wel dat het niet allemaal écht goud was dat we zagen. Een hele geruststelling.

Vlak bij het ziekenhuis in Vellamadam woont onze chauffeur Durai. Hij nodigde ons bij hem thuis uit om kennis te maken met zijn familie. Hij leeft er met zijn moeder, vrouw en dochtertje. Wij hadden in Kanniyakumari een grote speelgoedbeer voor haar gekocht en die viel goed in de smaak. Wij kregen meteen fotoboeken van het huwelijk in onze handen gedrukt en moesten die uitgebreid bekijken. Opvallend was dat de vrouw op geen enkele foto lachte. Later hoorde ik van Jan dat het een uithuwelijking betrof. De moeder had voor haar (oudere) zoon een jongere bruid gevonden en dus was er voor haar geen keus. Ze hebben elkaar pas twee weken voor het huwelijk voor het eerst gezien. Ik begreep haar gelaatsuitdrukking bij de bruidsreportage ineens stukken beter. Gelukkig voor haar is Durai lief voor haar en hun dochtertje. Hij is enthousiast en ook zij leek nu gelukkig met de situatie. Ik ben weer veel meer over de Indiase maatschappij te weten gekomen vandaag.